top of page

​Nederlands-Franse-Zeilvliegschool

Interview met Harm Abbes

 

  • Wanneer ben je voor het eerst met deltavliegen in contact gekomen, waar heb je voor het eerst zien gebeuren?

“In 1976 zag ik als jong Harmpje mijn eerste twee delta’s starten in Zwitserland boven Crans Montana bij het Rhônedal vanaf 3.000 meter hoogte.”. De 2e keer dat ik een delta zag starten in Zwitserland, dook meteen minstens 50 meter recht naar beneden en kon nog net vlak boven een volle skipiste optrekken, dus ik zag het mezelf toen absoluut nog niet doen. Ik dacht ‘fantastisch, maar die lui sporen niet’.”.

 

  • Wat fascineert je zo enorm in deze sport?

“Ik was meteen heel gefascineerd hoe je met wat aluminium buizen, zeildoek en kabels op zo’n simpele manier kon vliegen. Mensen hebben altijd willen vliegen en nu was het eigenlijk voor het eerst mogelijk voor “iedereen”. En zo’n beetje de meest pure vorm van vliegen.”

 

  • Wanneer je ben je zelf met vliegen begonnen en waar heb je het geleerd? Waarom daar?

“Pas toen mijn moeder permanent in Frankrijk ging wonen en in 1979 en 1980 toevallig een paar keer een “Vol Libre Magazine” voor me had gekocht (ik heb nog de originele vergelijkingstest van de Atlas versus de Supergryphon van Wasp), waarin ik las dat delta’s terdege werden gestest en dat je met een reservechute kon vliegen, zag ik het helemaal zitten en heb ik in augustus 1980 samen met mijn zuster een cursus geboekt in Engeland bij Biggin Hill. Eigenlijk had mijn zuster de cursus in Engeland uitgezocht (ze is lerares Engels) en we hadden eigenlijk geen idee dat je ook in Nederland kon vliegen. Er werd toen ook nog niet gelierd in Nederland. Ik had heel veel geluk met het weer in Engeland, dus na vier en een halve dag had ik mijn Pilot 1 brevet en heb zelfs de laatste dag nog een vlieger gehuurd . In totaal had ik met 3 verschillende toestellen gevlogen en was meteen totaal verslaafd aan het vliegen. Vervolgens heb ik met verschillende scholen kennis gemaakt, dat waren zeer wisselende ervaringen. In mei 1981 ben ik, god zij dank, bij de school van Pierre Bouiloux terechtgekomen. Met hem heb ik mijn eerste duovluchten en solovluchten gemaakt vanaf de Sapenay en en mijn Franse brevet gehaald, waarbij ik ook gestart ben van Col de la Forclaz, Samoëns en Morzine. Ondertussen had ik in Nederland ook mijn B2 soarbrevet gehaald. In de loop van de zomer heb ik het Franse brevet niveau 3 gehaald.”

 

  • Wanneer ben je gestart met je school/met lesgeven?

“Ik ben in 1983 in Frankrijk met mijn school gestart. In Nederland had ik diverse stages gelopen. Vervolgens heb ik in 1983 het Franse instructeursdiploma gehaald tijden een 15 daagse instructeurscursus. In mei 1984 heb ik mijn Franse diploma gehaald voor duodeltavliegen (met een deltavlieger waar je met 2 personen onder hangt). Ik ben vanaf april 1984 ook in Nederland gaan lesgeven. In eerste instantie soaren e.d. Vanaf 1985 heb ik ook gelierd.”

 

  • Waar geef je (op welke niveaus) les en waarom juist daar? Kun je bij jou in Nederland les krijgen?

“Momenteel doe ik de beginnerscursussen bij het Lac du Bourget (Col de Sapenay, oefenhelling nabij Villette) en Reignier (op 40 km. van Sapenay). De duovluchten doe ik vanaf de Sapenay en bij Samoëns. De eerste hoogtevluchten vanaf de Sapenay. De eerste overlandvluchten in het dal van Samoëns (Mieussy – Samoëns) en de meer gevorderde overlandvluchten in Aspres – Larrange en St. André-les-Alpes. Vliegsafari’s doe ik over heel Frankrijk maar meestal de basisstek bij Samoëns, Sapenay of Aspres.

In Nederland geef ik bij bij goede condities soarles aan meer gevorderden bij Langevelderslag. Ik wil eventueel in de toekomst weer gaan lieren, liefst vanaf een centrale stek, denk daarbij omgeving Utrecht of Noord-Holland, omdat er nu eigenlijk veel mensen heel lang moeten reizen om te kunnen lieren.”

 

  • Wat vind je zo leuk aan het lesgeven?

“Het leuke aan lesgeven vind ik de groepsdynamiek. Ik werk met kleine groepjes van maximaal 6 mensen en door het intensieve karakter van het deltavliegen leer je allerlei (bijna altijd) leuke en interessante mensen heel goed kennen; ik heb nog steeds ex-leerlingen als vrienden; sommigen ken ik al 25 jaar! Verder is het een uitdaging om het mensen te leren en leerblokkades op te lossen en natuurlijk de “smile” die iedereen op zijn gezicht heeft na de eerste hoogtevlucht.”

 

  • Welke stappen doorlopen aanstaande piloten in jouw school?

“Volledige beginners beginnen onderaan de oefenhelling, uiteraard beginnen we met opbouwen; eerste relevante theorie e.d.; aan het einde van de eerste week vlieg je van de top van de oefenhelling en perfectioneer je bochtjes, vliegsnelheid, start en landingen. Meestal maak je de eerste week ook al een hoogtevlucht met de duovlieger, buiten de start en landing vliegt de leerling zelf. De volgende fase (in de loop van de tweede week) bij goede condities begin je met hoogtevluchten; uiteraard nadat je de vlucht al hebt gemaakt met de duodeltavlieger onder begeleiding. De volgende stap is het verder perfectioneren van de hoogtevluchten (verschillende landingsindelingen, vliegen met steeds meer turbulentie e.d.; begin eerste thermiek en/of vluchtjes of hellingstijgwind. Voor brevet 2 hou ik altijd aan dat de cursisten op minimaal 5 verschillende startplaatsen hebben gevlogen en liefst een “geplande” buitenlanding hebben gemaakt (dal van Samoëns). Daarna mogen ze immers zelfstandig overal vliegen, dus ik vind dat essentieel.”

 

  • Hoe leer jij mensen om veilig te vliegen?

“Naast de benodigde kennis wat betreft aerodynamica, vliegtechniek en voorrangsregels, meteo, materiaalkennis e.d. om objectief te kunnen inschatten wat de risico’s zijn, vind ik vliegmentaliteit minstens zo belangrijk. Omgaan met stressfactoren, zelfkennis, verschillende situaties goed inschatten, is minstens zo belangrijk. In de gewone luchtvaart zijn deze menselijke factoren oorzaak van de meeste ongelukken. Dus daarom kun je hierop bij kleine groepen veel intensiever ingaan, dus ook naderhand op de camping. Ik zie het eigenlijk als een proces wat nooit stopt.”

 

  • Waarom zouden cursisten voor jouw school moeten kiezen, wat maakt jouw school zo speciaal?

“De Nederlands-Franse-Zeilvliegschool werkt met kleine groepen van maximaal 6 cursisten om een persoonlijke begeleiding te waarborgen. Voor de eerste solo hoogtevlucht maak je een duovlucht, zodat je de vlucht al een keer gemaakt hebt. Je wordt opgehaald van het landingsterrein en naar de startplaats gebracht en hoeft dus niet met je eigen auto te gaan rijden. De NFZ heeft 8 hoogtevluchtvliegers met toebehoren, dus je kunt al je brevet 2 taken op materiaal van de school maken; je kan dus rustig nà je eerste hoogtevlucht bekijken of je doorgaat zonder een toestel aan te schaffen. Verder heeft de NFZ 30 jaar ervaring. Overigens ben ik er voorstander van dat leerlingen ook eens bij een andere school gaan lessen. Iedere school heeft toch een iets persoonlijke insteek wat gewoon leerzaam kan zijn. Zo ben ik ook ooit begonnen.”

 

  • Wat adviseer je mensen die willen ontdekken of deltavliegen iets voor ze is, om als eerste stap te gaan doen?

“Ik zou eens gaan kijken bij een lesdag bij verschillende scholen, of eventueel een duo-hoogtevlucht maken. Beste is wellicht om een beginnerscursus van 5 dagen te doen, waarbij een duovlucht eventueel inclusief is, dan weet je zeker of het iets voor je is.”

bottom of page