top of page

High5 Deltavliegschool

Interview met Frans Icke

 

  • Wanneer ben je voor het eerst met deltavliegen in contact gekomen, waar heb je voor het eerst zien gebeuren?

“In juli 1987 was ik bijna instructeur in wildwaterkajakken en reed over de binnenwegen van Zuid-Frankrijk onderweg naar een weekje waterplezier op de Orb. In de buurt van Millau zag ik zag ik opeens uit mijn ooghoeken iets vreemds vliegen. Het zweefde gracieus over de velden en nieuwsgierig geworden ben ik gestopt om het ding beter te bekijken. Een minuutje later zag ik voor het eerst een deltavlieger landen en was meteen verkocht. Dat wilde ik ook! Toch zou het nog even duren voor ik mijn eerste les kreeg. Het jaar daarop hadden we namelijk plannen om te gaan parachutespringen en ik was dat ding bij Millau al bijna vergeten tot een vriend mij een video liet zien van zijn eerste week deltavliegen. Een dag later zaten we in de trein naar Willingen.”

 

  • Wanneer je ben je zelf met vliegen begonnen en waar heb je het geleerd? Waarom daar?

“We hadden geboekt bij Drachenflugschule Willingen, geleid door Veljo Strucl, een Jugoslaaf met brede schouders en een keiharde schaterlach. Hij vloog geweldig goed en kon landen op een bierviltje, maar vooral kon hij ons enthousiast maken. In het jaar daarna gingen we ongeveer eenmaal per maand naar Duitsland en maakt ik meer dan 200 starts van de oefenhelling voor ik de eerste hoogtevlucht mocht beleven. Dat had te maken met interne problemen van de school, maar achteraf was het heel goed om zo'n solide ondergrond te hebben.”

 

  • Wat fascineert je zo enorm in deze sport?

“Het fascinerende van deltavliegen vind ik het ultieme gevoel van vrijheid plus de perfecte balans tussen het fysieke en het mentale. Goed leren vliegen doe je ook met je hoofd. En lukt het dan vergeet je al snel dat je vleugels op je rug hebt en krijgt het gevoel dat je zelf kan vliegen. Dat is onbeschrijfelijk mooi.”

 

  • Wanneer ben je gestart met je school/met lesgeven?

“Na een stuk of zes hoogtevluchten mocht ik in Duitsland al examen doen, alleen kon dat niet omdat de schooleigenaar ruzie had met de Duitse deltavliegbond (DHV). Ik ben toen verder gegaan bij een Nederlandse vliegschool (Hollandair van Jos Vermeulen) en had in 1991 alle brevetten. De logische stap was om instructeur te worden, maar eerst wilde ik meer vlieguren maken. Intussen gaf ik als hulpinstructeur wel start- en landingsbegeleiding tot ik in 1994 mijn instructeursaantekening haalde. In die tijd leerde ik ook parapenten, maar toen Hollandair stopte met de deltavlieg-afdeling ben ik les gaan geven voor twee andere vliegscholen (De Meeuw van Diederik Meeusen en Flying Dutchman van Bob Koenders). Daar heb ik het ruim tien jaar enorm naar mijn zin gehad. Daarna heb ik in 2009 High5 opgericht, mijn eigen school”.

 

  • Waar geef je (op welke niveaus) les en waarom juist daar? Kun je bij jou in Nederland les krijgen?

“Ik geef overal les waar het kan, zelfs in de kroeg. De vliegstekken waar ik met mijn school graag naartoe ga, zijn Greifenburg (A), Monte Cucco (I), Tegelberg (D), Aspres (F), Laragne (F), Tolmin (Slo) en niet te vergeten Pogusch in het Oostenrijkse Aflenz-Land. Daar hebben we een perfecte oefenhelling waar je vanaf nul tot honderd meter hoogte je start en landing kan perfectioneren. Daarna stroom je door naar de Schiessling. Dat is een startplek van wereldklasse met een hoogteverschil van 700 meter. En we landen daar op een enorm veld naast de zweefvliegers. In Nederland geef ik les in duinsoaren aan beginners en gevorderden en sinds 2014 geven we sleepcursusen op Stadskanaal. Om het aanbod compleet te maken doe ik tweemaal per jaar een theorie-blok van 5 middagen. Naast het lesgeven doe ik ook reparaties, onderhoud, tuning en taxatie van alle merken deltavlieger en sinds 2011 ben ik door Wills Wing erkend als officieel technicus voor de BeNeLux.”

 

  • Wat vind je zo leuk aan het lesgeven?

“Elke keer als bij een van mijn cursisten het kwartje valt en hij of zij een stap vooruit maakt doet dat enorm plezier. De eerste keer loskomen op de oefenhelling, de eerste hoogtevlucht, de eerste keer thermiek en de eerste overlandvlucht, die mijlpalen beleef ik dan intensief met hen mee. Vliegen is niet een trucje leren, het verandert je leven. Het is fantastisch om die ontwikkeling bij mensen mee te maken. En het hoogtepunt: samen vliegen met je cursisten.”

 

  • Welke stappen doorlopen aanstaande piloten in jouw school?

“Je begint op (bijna) vlakke grond te rennen met een vleugel. Los kom je in dat stadium niet, maar je leert hoe het toestel reageert op de luchtstroom. In kleine stapjes mag je dan steeds hoger op de oefenhelling en bereikt automatisch het punt dat je wèl net los komt. Bij iemand met gemiddeld talent lukt dat op de 2e of 3e dag. Je vliegt laag over de grond naar beneden en leert en passant landen. Door telkens een beetje hoger te starten duurt je vlucht steeds langer en leer je ook sturen. Zodra je op de oefenhelling goed kunt starten en landen en er mentaal aan toe bent, mag je mee naar een echte berg voor de eerste hoogtevlucht. Dan vlieg je in rustige lucht onder radiobegeleiding van twee instructeurs naar de landing. Dat moment vergeet je nooit meer. Waarschijnlijk ga ik de komende jaren ook beginnersles geven met slepen aan de duo-vleugel. Je gaat dan als cursist een aantal keren mee als passagier en leert eerst vliegen. Pas dan mag je solo. Ervaringen uit Amerika tonen aan dat je daarna de bergstarttechniek veel sneller onder de knie krijgt.”

 

  • Hoe leer jij mensen om veilig te vliegen?

“Behalve door het goede voorbeeld te geven praat ik veel over veiligheid, laat zien wat echt niet kan en waarom. Leer de 5-punten-check en pas hem toe, altijd! Een goede piloot heeft meer dan een basaal begrip van de techniek achter zijn materiaal en beschikt over een bovengemiddelde kennis van het weer. Maar de grootste killer is zelfoverschatting. Mijn vader noemde dat “baasjeslef”. Dat is de mentaliteit om altijd het baasje te willen zijn en tegen beter weten in meer te durven dan je vrienden. Mensen die dat extreem hebben, zakken vroeg of laat door het ijs, maar bij een vliegsport kom je er niet van af met een nat pak. Dan wordt een klein stapje over de grens vaak fataal. Ik ben er jaren geleden mijn vliegmaatje door kwijtgeraakt.”.

N.B. De term “baasjeslef” is eigenlijk “bajeslef” en werd gebruikt door Willem van Iependaal (1891-1970) in zijn boek “Kriebeltjes hoogtepunt”.  Het wordt omschreven als ‘brutale moed’.

 

  • Waarom zouden cursisten voor jouw school moeten kiezen, wat maakt jouw school zo speciaal?

“Ach, elke schooleigenaar denkt dat-ie de beste is. Dat hoort er een beetje bij. Ik verwoord het wel eens zo: Hier krijg je niet alleen maar gelegenheid tot vliegen, maar bij High5 krijg je een opleiding tot zelfstandig piloot. Ik ben er trouwens wel trots op dat veel van de Nederlandse toppiloten van mij les hebben gehad.”.

 

  • Wat adviseer je mensen die willen ontdekken of deltavliegen iets voor ze is, om als eerste stap te gaan doen?

“Als je naar deltavliegen kijkt en denkt ‘dat wil ik ook’ ben je in principe verkocht, net als ik destijds. Je kan dan het beste minstens een week vakantie besteden om op een mooie oefenhelling te leren starten en landen. Tussen de lessen door zie je dan de gevorderde piloten vliegen en als je bij hun verhalen dat zelfde gevoel blijft houden dan zit het wel goed. Gelukkig komt het ook vaak voor dat het verlangen om te vliegen tijdens de cursus groeit. Ik ken mensen die voor de gezelligheid met vrienden mee kwamen, de smaak te pakken kregen en tenslotte zelf goede piloten zijn geworden.”

 

bottom of page